Pagina's

dinsdag 3 juli 2012

Aanwijzing uit Nederland aan regering Curacao in aantocht


Aanwijzing uit Nederland op regering Schotte


Een aanwijzing uit Nederland aan regering Schotte dreigt, naar aanleiding van het begrotingstekort van 164 miljoen in 2011 en een dreigend te kort van 85 miljoen in 2012
Bij de overgang naar het nieuwe land Curacao was er een begrotingssurplus van 50 miljoen. De minister van financien ontving een motie van afkeuring van zijn eigen coalitiepartners hierdoor. De PAR ging een stap verder en diende een motie van wantrouwen in om de minister van financien George Jamalooding weg te sturen. Deze laatste motie heeft het niet gedaan. Nu zal Nederland de minister onder een soort van curatele stellen. Een schande voor de regering die de mond vol heeft over onafhankelijkheid.


Citaat uit de brief van minister Spies aan de voorzitter van de Tweede Kamer 28 Juni 2012


"Spies stelt dat de Rijksministerraad regelmatig spreekt over de financiële situatie van Curaçao. Na velerlei manieren van signaleren, adviezen en overleg in de afgelopen periode door met name het Cft, zal bij niet tijdige of onvoldoende adequate reactie van de zijde van de regering van Curaçao de situatie kunnen ontstaan dat het Cft een verzoek aan de Rijksministerraad doet tot het geven van een aanwijzing. De Rijksministerraad zal – als toezichthouder - op dat verzoek dan een beslissing nemen. Ik ga ervan uit dat daarover nog besluitvorming voor het zomerreces plaatsvindt".


Lees brief hieronder
http://www.scribd.com/doc/98996609/Kamerbrief-Over-Reis-Naar-Sint-Maarten-Saba-Sint-Eustatius-en-Curacao

Wat is een aanwijzing?


Op een advies als bedoeld in het tweede lid kan de raad van ministers van het Koninkrijk concluderen tot het geven van een aanwijzing aan het betreffende bestuur om de begroting zodanig aan te passen dat deze voldoet aan de normen, genoemd in artikel 15. Alvorens een aanwijzing wordt gegeven, stelt Onze Minister het betrokken bestuur in de gelegenheid om zijn visie te geven.




Hoofdstuk 3 CFT. Toezicht op de begroting





1.
Indien na ten minste zeven dagen na verzending van het bericht, bedoeld in artikel 12, vijfde lid, naar het oordeel van het college sprake blijft van een begroting, respectievelijk een verordening tot wijziging van de begroting die geheel of ten dele niet voldoet aan de normen, genoemd in artikel 15, bericht het college na afloop van die periode dienaangaande de raad van ministers van het Koninkrijk door tussenkomst van Onze Minister.           



2.
Een bericht als bedoeld in het eerste lid kan vergezeld gaan van een gemotiveerd advies tot het geven van een aanwijzing als bedoeld in het vijfde lid.



3.
Het college zendt gelijk met het advies, bedoeld in het tweede lid, een afschrift daarvan aan het desbetreffende bestuur, waarna dat bestuur zonodig beslist of de uitvoering van de begroting of een deel daarvan wordt opgeschort. Het college bericht de betrokken Staten dat het advies is verzonden.



4.
Gedurende de periode dat de begroting of een deel van de begroting is opgeschort met toepassing van het derde lid, geldt de begroting of het deel van de begroting van het jaar voorafgaande aan het desbetreffende begrotingsjaar. Het bestuur legt deze voorafgaande begroting of het desbetreffende deel daarvan onmiddellijk ter beoordeling voor aan het college. Artikel 12, tweede tot en met vijfde lid, alsmede het eerste tot en met derde, vijfde en zesde lid van dit artikel zijn voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing op deze voorafgaande begroting of het deel daarvan.



5.
Op een advies als bedoeld in het tweede lid kan de raad van ministers van het Koninkrijk concluderen tot het geven van een aanwijzing aan het betreffende bestuur om de begroting zodanig aan te passen dat deze voldoet aan de normen, genoemd in artikel 15. Alvorens een aanwijzing wordt gegeven, stelt Onze Minister het betrokken bestuur in de gelegenheid om zijn visie te geven.



6.
Een aanwijzing als bedoeld in het vijfde lid geschiedt bij koninklijk besluit op de voordracht van Onze Minister, in overeenstemming met de conclusie van de raad van ministers van het Koninkrijk.


Omayra V. E. Leeflang

Geen opmerkingen:

Een reactie posten